Groen verwelkomt Bellegemse windmolens, maar vraagt windplan voor regio Kortrijk
09 December 2015
Groen staat in principe positief tegenover de geplande windturbines langs de snelweg. In tijden van klimaatopwarming is het meer dan nodig om te investeren in hernieuwbare energie. We moeten fossiele brandstoffen die CO2 uitstoten dringend afbouwen. Windmolens zijn daarvoor uitstekend geschikt. Vlaanderen heeft ten opzichte van de buurlanden en Wallonië een grote achterstand. In het Vlaams gewest staan 295 grootschalige windturbines, goed voor een totaalvermogen van ruim 690 megawatt, en staat daarmee, in vermogen per 100.000 inwoners achterin de Europese ranglijst, tussen landen als Roemenië, Bulgarije en Litouwen. Daartegenover staan landen als Ierland, Spanje en de Scandinavische landen die drie tot vier keer zoveel windenergie per 100.000 inwoners produceren. En nu zelfs minister-president Geert Bourgeois pleit voor een sterke inhaalbeweging, is het nodig dat het Kortrijkse gemeentebestuur haar verantwoordelijkheid opneemt. Die windmolens moeten uiteraard ergens staan. Liefst in windrijke streken, zoals West-Vlaanderen. De aanvraag voor de plaatsing van vier turbines in Bellegem gaat over vier windmolens van elk 3.750 KW. De voorbije jaren waren er nog dossiers voor inplanting in Bellegem. Het verschil met die vorige aanvragen zit in de plaatsing van de molens. In het huidige voorstel komen ze langs de snelweg A16. En ze houden voldoende afstand van de bewoning. In vroegere voorstellen stonden ze verspreid, wat storend is voor het landschap, en ze stonden te dicht bij woningen. De vier geplande turbines van Electrabel en Yard Energy Development zouden langs de snelweg A17 komen, nabij de Kwabrugstraat, Ijzerhandstraat en Ronsevaalstraat. Het lawaai van de snelweg overstuurt eventueel lawaaihinder van de windturbines. Van lawaaioverlast is dus geen sprake. Het mogelijke probleem van slagschaduw, niet zo waarschijnlijk gezien de relatief grote afstand tot woningen, kan perfect worden vermeden door de turbines in dergelijke gevallen automatisch stil te leggen. De technologie laat dat perfect toe. Het meest valabele argument contra is dat van de ingreep in het landschap, in de open ruimte. Dat is inderdaad zo, maar hoe storend zijn de windmolens? Er staan in het gebied talrijke andere gebouwen die het landschap verstoren. De afstand tot de natuurgebieden zoals Bellegembos is ruim bemeten. Dat is geen probleem. Ze zijn hoog, die turbines, maar dat is ook nodig om maximaal wind te vangen. Ze zomen het landschap af. In dit landschap zie je ook de industriezone van Moeskroen, een hoogspanningslijn dwars voor het landschap, een autosnelweg dwars door het landschap en enkele hangars die de normale grootte van een schuur sterk overtreffen. Het argument dat de waarde van de eigendommen in de omgeving sterk zou dalen, is elders nog nergens bewezen. Ten gronde is het probleem dat we in Vlaanderen vele decennia lang de ruimte rommelig hebben geordend. Huizen en bedrijven staan verspreid, als waren ze rondgestrooid in het landschap. Daardoor is de inplanting van windturbines zo moeilijk. Mede daarom pleit Groen voor de dringende opmaak van een regionaal windplan, een plan dat de locaties bepaalt waar windmolens mogen komen. In verschillende gemeenten in het Kortrijkse kwamen er vergunningsaanvragen voor windmolens. Meestal ontstaat dan een actiecomité van buurtbewoners dat de komst van deze windmolens niet ziet zitten. Dat is begrijpelijk. Daarom moet er een plan komen dat ambitieus is, een plan waarop de locaties staan waar investeerders windmolens kunnen oprichten. Laat ons die discussie in één keer voeren, voor de hele regio. Dan kan de bevolking ook participeren en de vruchten plukken van ͚hun windmolen. Daarbij moet rekening worden gehouden met landschappelijk kwetsbare of ecologisch belangrijke gebieden. De gemeenten van de streek, Leiedal en de provincie kunnen dat samen voorbereiden. De discussie kan losbarsten, maar eenmaal de locaties bepaald, kunnen investeerders een concreet project opstarten.